Je kent ‘m vast uit het kerstliedje: Rudolph, het rendier met de rode neus. Rendieren zijn vooral populair rond kerst. Je ziet ze dan ook in allerlei kerstdecoratie terug: van tafelkleden tot diademen en van lichtslangfiguren tot foute kersttruien.
Maar: wat weten we eigenlijk over rendieren? En hoe komt het dat het rendier zo met kerst en de kerstman geassocieerd wordt? Lees er hier alles over!
Even voorstellen: het rendier
Het rendier, of met zijn officiële naam Rangifer tarandus, is een zoogdier dat tot de familie van de herten (Cervidae) behoort. In Noord-Amerika wordt het dier ook ‘caribou’ genoemd, en daardoor kennen wij het ook wel onder de naam ‘kariboe’. De naam ‘caribou’ komt uit het Frans, en de Franse term is weer overgenomen uit het Mi’kmaq, een taal die gesproken wordt door een Canadees volk met dezelfde naam. Hun term ‘qalipu’ betekent ‘sneeuwschepper’, en dat past goed bij het rendier, want hij komt bij zijn eten door sneeuw aan de kant te schuiven met zijn hoeven.
Het rendier is er in twee verschillende soorten: het toendrarendier en het bosrendier, die ook weer onder te verdelen zijn in verschillende ondersoorten. Het toendrarendier leeft afwisselend in de toendra en in het bos. Het bosrendier leeft in boreale bossen en is goed bestand tegen hevige koude.
In arctische gebieden worden de rendieren gehouden in kuddes voor hun vlees en melk, transport (zowel als trekdier als als rijdier), geweien en hun vacht.
Uiterlijke kenmerken van rendieren
Rendieren hebben een schofthoogte van tussen de 85 en 150 cm. De vrouwtjes (hindes) zijn tussen de 162 en 205 cm lang, de mannetjes (bokken) tussen de 180 en 214 cm. Een hinde weegt gewoonlijk tussen de 80 en 120 kg, een bok tussen de 159 en 182 kg.
Hoeven
Rendieren hebben gespleten hoeven die zich aanpassen aan de seizoenen. In de zomer, als de toendra zacht en vochtig is, worden de ‘kussentjes’ onder de hoeven sponzig, zodat de dieren goed grip hebben op de ondergrond. In de winter slinken de ‘kussentjes’ en dat maakt dat de rand van de hoef bloot komt te liggen. Die rand zorgt ervoor dat ze stevig grip hebben op ijs en sneeuw, waardoor ze niet uitglijden. Ze gebruiken hun hoeven in de winter ook om door de sneeuw heen te graven naar korstmos (ook wel licheen), hun favoriete maaltje. De soort korstmos die ze eten, heet ‘echt rendiermos’, doordat het een belangrijke voedingsbron is voor rendieren.
Vachtkleur
De kleur van een rendier kan sterk verschillen: er zijn dieren die bijna wit zijn, maar ook dieren die bijna zwart zijn. De vachtkleur verschilt allereerst per soort. Over het algemeen kan gesteld worden dat rendieren die noordelijker leven, een lichtere vacht hebben dan rendieren die meer naar het zuiden leven. Daarnaast kleurt de vacht mee met de veranderende omgeving: dieren die in de zomer donker zijn, kunnen in de winter wit worden om zo minder goed zichtbaar te zijn in het besneeuwde landschap.
Ogen
Ook de ogen kleuren mee met de seizoenen. Dit komt door het zogenaamde tapetum lucidum in hun ogen: een laag van cellen achter of in het netvlies die een lichtreflecterende laag vormt. Het tapetum lucidum zorgt er bij rendieren voor dat hun ogen zijn aangepast op het weer in arctische gebieden. In de zomer reflecteert het tapetum lucidum geel licht, in de winter blauw licht. In de winter zijn de ogen van het rendier daardoor gevoeliger voor licht, waardoor ze beter in het donker kunnen zien. Wel wordt hun zicht hierdoor in de winter minder scherp.
Gewei
Zowel bokken als hindes hebben geweien, terwijl bij andere hertachtigen alleen de mannetjesdieren een gewei hebben. Wel zijn de geweien van de mannetjesdieren vaak groter.
Leefgebieden en migratie
Rendieren leefden oorspronkelijk in delen van Oost-Europa, in Scandinavië, Rusland, Mongolië, Groenland, het noorden van China en in het noordelijke deel van Noord-Amerika. Tegenwoordig leeft het rendier vooral nog in noordelijke gebieden. In Europa vind je het rendier nog in het wild in Noorwegen en Finland. Ook in Rusland en de Verenigde Staten leeft het dier nog in het wild.
Waar het bosrendier veelal het hele jaar door in hetzelfde gebied leeft, migreert het toendrarendier. Dit gaat soms om lange afstanden tot wel 5000 km. Een rendier kan zo’n 19 tot 55 km per dag reizen tijdens de migratie. Tijdens de migratie in de lente komen vaak meerdere kuddes samen en ontstaan soms groepen van 50.000 tot zelfs 500.000 dieren. In de herfst zijn de migrerende groepen vaak juist kleiner.
Tijdens de migratie schrikken rendieren er niet voor terug om stukken te zwemmen. Komen ze onderweg een meer of een brede rivier tegen, dan steken ze gerust over. Ze zijn uitstekende zwemmers en zwemmen normaal gesproken zo’n 6,5 km per uur.
Gedomesticeerde, door mensen gehouden rendieren vind je in Europa veelal op het Scandinavisch schiereiland. Ook leeft er een kudde van zo’n 150 rendieren in Schotland, in de Cairngorms. Tegenwoordig worden de gedomesticeerde rendieren in Europa niet meer gebruikt als transportmiddel. In Noord-Rusland is dit nog wel gebruikelijk.
Wat eten rendieren?
Rendieren zijn herkauwers en hebben daarom vier magen. Ze eten veelal korstmossen en verder eten ze wilgenbladeren en -takken, en daarnaast grassen.
Soms kunnen ze ook van hun eigen gewei eten dat is afgevallen. Als voedsel schaars is, kunnen rendieren soms kleine knaagdieren, vissen en vogeleieren eten.
Rendieren en de kerstman
Het rendier en de kerstman: die twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Maar hoe komt dat eigenlijk? Hoe komen we aan het idee dat de kerstman zijn slee laat trekken door (vliegende!) rendieren?
De eerste vermelding van de rendieren van de kerstman is te vinden in het gedicht ‘A Visit from St. Nicholas’ uit 1823. Het gedicht is beter bekend als ‘The Night Before Christmas’ of ‘Twas the Night Before Christmas’. In het gedicht maakt een gezin zich klaar om naar bed te gaan op kerstavond, maar gaat de vader poolshoogte nemen als hij buiten geluiden hoort. Hij ziet Saint Nicholas in een slee die getrokken wordt door acht rendieren. Saint Nicholas komt het huis binnen door de schoorsteen, vult de sokken die aan de schoorsteen hangen met cadeaus, verdwijnt dan weer door de schoorsteen en vliegt weg op dezelfde manier als waarop hij gekomen is. Het gedicht wordt al snel populair en wordt ook meerdere malen op muziek gezet.
Grappig detail is dat het gedicht acht rendieren noemt: Dasher en Dancer, Prancer en Vixen, Comet en Cupid, Donder/Donner en Blitzen (van het Nederlandse ‘donder en bliksem’). Rudolph wordt pas in 1939 geboren als het boek ‘Rudolp the Red-Nosed Reindeer’ uitkomt, in 1949 gevolgd door het liedje over Rudolph dat iedereen wel kent.
Interessante weetjes over rendieren
- Veel soorten rendieren maken een klikkend geluid met hun knieën als ze lopen. Dit heeft te maken met hoe hun knieën in elkaar zitten: een kleine pees schuift over een uitstekend stukje bot in hun poten. Vaak is het klikgeluid luider naarmate het rendier groter is. Uit de frequentie van het geklik is verder af te leiden welke sociale positie in de kudde het dier bekleedt.
- Rendieren zijn de enige hertachtigen waarbij ook bij het vrouwtje een gewei groeit. Tijdens het groeien van het gewei wordt het gewei bedekt door een zachte laag van een soort fluweel. Als het gewei is uitgegroeid, valt deze fluwelen laag eraf of wordt hij door het rendier afgeschuurd.
- Verpulverd rendiergewei wordt in Azië verkocht als medisch supplement, voedingssupplement of afrodisicum, om de geslachtsdrift te stimuleren.
- In het noorden van Rusland worden rendieren nog steeds ingezet om de slee te trekken. Een slee met rendieren kan dagelijks zo’n 20 tot 25 km afleggen. Een hondenslee kan tot wel 180 km per dag afleggen. Rendieren hebben echter een groot voordeel ten opzichte van honden: ze zorgen voor hun eigen eten. Om sledehonden te voeden, heb je dagelijks zo’n 10 tot 14 kilo verse vis nodig (voor 5 tot 7 honden).
- Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikte het Russische leger rendieren als lastdieren om voedsel, post en munitie te vervoeren. Ook werden rendieren ingezet om gewonde soldaten, piloten en uitrusting mee te vervoeren. In totaal ging het om zo’n 6000 rendieren.
- Een jong rendier van een dag oud kan al harder rennen dan een Olympisch sprinter.
- Rendieren kunnen goed zwemmen. Tijdens het zwemmen komen ze meer boven het wateroppervlak uit dan je zou verwachten. Dit komt doordat de haren in het bovenste gedeelte van hun vacht hol zijn. Door de lucht in hun vacht blijven ze dus meer drijven.